Bewust effectief handelen door je overlevingspatronen te doorgronden
Een kernvaardigheid in leiderschap is bewust en autonoom keuzes maken. Keuzes die zorgen dat de potentie in jezelf, in je team, in de maatschappij gerealiseerd wordt, en niet blijft hangen of verslechtert. De realiteit is echter dat het overgrote deel van onze beslissingen automatisch en onbewust genomen wordt zonder dat we dat door hebben.
Het mechanisme hierachter wordt gevormd door onze overlevingspatronen (ook wel copingsmechanismen). Deze zorgen ervoor dat we snel en automatisch beslissingen nemen, maar lang niet altijd met het beste effect. Sterker nog: in uitdagende werksituaties kunnen overlevingspatronen ervoor zorgen dat je onbewust keuzes maakt die regelrecht tegen je eigen belang ingaan.
In deze blog leg ik uit hoe onze keuzes vaak worden bepaald door onbewuste overlevingspatronen en waarom het goed is daar bij stil te staan.
Thinking fast and slow
Onbewust handelen is voor het merendeel van de tijd prima. Het scheelt een hoop energie en het gaat een stuk sneller dan wanneer we over alles grondig, bewust en dus langzaam nadenken.
Toch staan we er niet altijd bij stil dat op het oog rationele keuzes eigenlijk onbewust genomen worden. De econoom Kahneman legt dat uit in zijn geweldige boek Thinking fast and slow – een theorie waar hij zelfs de Nobelprijs voor won.
Om volledig gebruik te maken van het bewust en autonoom denken (slow thinking), is het belangrijk om te begrijpen hoe de andere variant van denken (fast thinking) werkt.
Anatomie van overlevingspatronen
Hiervoor is het goed om te kijken naar de anatomie van overlevingspatronen, omdat het snelle denken opereert via overlevingspatronen die juist onbewust spelen.
Wanneer je dit als leider begrijpt en kunt integreren in je dagelijks werk, zul je merken dat je veel betere besluiten neemt, en ook veel weerstand kunt wegnemen in samenwerkingsverbanden.
Dit komt omdat we in de realiteit vaak onszelf voor de gek houden. Doordat we in de volledige overtuiging leven dat het langzame denken achter het stuur zit en we objectief feitelijk waarnemen en daarop besluiten nemen. Terwijl het snelle denken onze kijk en denken al volledig bepaald heeft en ons besluit verre van autonoom en bewust was. De realiteit is dat het snelle onbewuste denken de motor achter het gros van onze beslissingen is.
Met autonoom bedoel ik hier dat we zelf er bewust voor kiezen, en niet geleefd door onze primaire onbewuste reactie.
Gebruik in leiderschapsprogramma’s en coaching
Deze anatomie van patronen is een belangrijk fundament van leiderschapsprogramma’s en de coaching die ik verzorg. Doordat deelnemers inzicht krijgen in deze patronen kunnen ze loskomen van geleefd worden en zelf autonomer het stuur in handen nemen. Deelnemers maken een grote stap in hun impact en effectiviteit wanneer ze hun overlevingspatronen leren te reguleren.
Zolang patronen de overhand hebben, is er weinig capaciteit over om echt te ontwikkelen, de status quo te doorbreken en positieve impact te hebben. Het is dus voor een leidinggevende cruciaal om zijn overlevingspatronen te kunnen reguleren wanneer hij niet alleen zichzelf, maar ook zijn team wil ontwikkelen of beter wil laten samenwerken.
Overlevingspatroon als artificiële intelligentie (AI)
Je kunt overlevingspatronen zien als een stukje artificiële intelligentie (AI): het heeft zelf geen bewustzijn of daadwerkelijk begrip van wat ie doet. Het is slechts getraind om bepaalde patronen te herkennen en er betekenis aan te plakken.
Hoor je bijvoorbeeld een harde knal dan betekent dat voor jouw overlevingspatroon een ontploffing en dat betekent gevaar.
En als er gevaar dreigt, heeft het patroon ook geleerd hoe daar het snelst en meest efficiënt op te reageren. Dit gebeurt allemaal automatisch, snel en zonder tussenkomst van andere intelligentie. Harde knal? We duiken in elkaar.
Hoe zit een overlevingspatroon in elkaar?
Om inzicht te krijgen in de werking van overlevingspatronen, is het goed om het in modules op te breken. De anatomie van een overlevingspatroon ziet er als volgt uit:
- De radar
- De trigger
- De negatieve voorspeller
- De functie
- De reactie (gedrag, gedachte, sensatie)
- Het effect
1. De radar: alert op signalen
De radar is een deel van ons overlevingspatroon dat alert onze omgeving scant. Dit doet het met de opdracht om door alle ruis signalen op te pikken die van belang zijn. De radar staat continu aan, al kan dat variëren tussen een hoge staat van alertheid en rustig stationair op de achtergrond. Hij gebruikt hierbij alle informatie die via onze zintuigen binnenkomt.
2. De trigger
De trigger (ook wel cue genoemd) is een signaal dat onze radar oppikt, dat van dusdanig belang is dat het ons patroon activeert. Een trigger kan heel duidelijk zijn, zoals een harde knal. Meestal zijn deze triggers echter veel subtieler, zelfs zo subtiel dat we er zelf niet bewust van zijn.
Het kan een zucht van een collega zijn op het moment dat jij net iets zegt in een vergadering. Het kan de verandering van gezichtsuitdrukking van je manager zijn zodra je de vergaderruimte binnenkomt. Het kan die ene collega zijn die in de vergadering een vraag stelt waar iedereen ‘toch echt allang’ het antwoord op weet.
De trigger geeft een gevoel van ongemak waar ons systeem het liefst zo snel mogelijk van af is.
3. De negatieve voorspeller
Als de trigger binnenkomt, zet het jouw overlevingspatroon op scherp. En dat overlevingspatroon doet nu een aantal zaken:
Allereerst geeft het de signalen een betekenis. Deze betekenis is volledig bepaald door onze eerdere ervaringen en hoe we destijds betekenis hebben gegeven aan die ervaringen. Dit zijn de ervaringen van onze vroegste prille jeugd tot nu.
Maar je patroon geeft niet alleen een betekenis. Nee, het gaat daarnaast een stap verder: het voorspelt ook de toekomst. Het overgrote deel van de tijd zijn dit negatieve voorspellingen. Dit komt omdat het voorkómen van negatieve voorvallen een veel grotere waarde voor ons overleven heeft dan het hebben van positieve voorvallen.
Jouw overlevingspatroon is daarbij volledig zeker dat deze voorspelling klopt.
Bij een harde knal kan dit zijn: “na een harde knal vliegen er scherven door de lucht, die mij kunnen raken. Ik moet mijn lichaam beschermen, want ik loop gevaar.
Bij die zucht van de collega kan het zijn: “Die collega vindt het dom wat ik te zeggen heb. Ik moet zorgen dat ik niet dom overkom, want anders word ik niet serieus genomen. Want als ik niet serieus genomen wordt, dan zien ze dat ik niet waardevol ben voor het team en dan vlieg ik eruit.”
Je ziet dat sommige negatieve voorspellingen begrijpelijk en realistisch ogen en andere een beetje overdreven en onrealistisch overkomen. Dat kan wel voor ons rationele brein zo lijken, maar voor ons patroon is dit 100% de realiteit.
Feedback van negatieve voorspeller naar radar
Je negatieve voorspelling heeft een feedbackloop naar de radar. Des te sterker je patroon zich zorgen maakt over een negatieve uitkomst, des te meer de radar gaat letten op signalen die zouden kunnen betekenen dat de negatieve voorspelling uitkomt. De radar wordt gespitst op deze signalen te zien.
4. Functie van je patroon
Waarom neemt jouw overlevingspatroon deze triggers zo serieus? Dat komt omdat je patroon wel degelijk een serieuze functie heeft. Het heeft de functie om je te laten overleven door in een splitsecond een zeer efficiënte oplossing te geven om te overleven.
Bij de harde knal is het duidelijk dat de functie is om je vitale organen te beschermen door ineen te duiken.
Bij de zucht van de collega – en in bijna alle andere sociale interacties – gaat het om het voorkomen van uitsluiting (primaire menselijke behoefte van intimitiet) en het daarmee behouden van je plek in de groep. Dat is dus de grondfunctie waar het om gaat. Een andere grondfunctie die vaak voorkomt is het intact houden van je autonomie en zeggenschap (primaire menselijke behoefte van autonomie).
In mijn coaching merk ik dat het deelnemers altijd even tijd kost om deze grondfunctie duidelijk te zien. We leggen namelijk vaak laagjes boven deze grondfunctie, omdat het kwetsbaar voelt om de grondfunctie toe te geven. We zijn er vaak ook niet direct bewust van.
Die laagjes lijken de reden te geven van ons handelen, maar gaan voorbij aan de diepere grondfunctie. Versies van deze laagjes zijn bijvoorbeeld:
- ik wil dat het team goed loopt
- ik wil dat ze niet zo dom doen en gewoon het probleem aanpakken
- ik wil aardig gevonden en gewaardeerd worden
- ik wil dat we stappen nemen
Wanneer je langer blijft stilstaan bij deze functies kom je uiteindelijk terecht bij de grondfunctie van een patroon.
De grondfunctie is lang geleden ontstaan. Wij mensen zijn sociale dieren die zeer afhankelijk zijn van anderen in de eerste jaren na onze geboorte. In tegenstelling tot een hertje dat meteen na zijn geboorte kan lopen en rennen, doen wij er minstens een jaar over om een beetje wankelend te leren lopen. Onze eerste levensbehoefte is dan ook dat we geaccepteerd worden door onze verzorgers, zodat wij verzorgd worden. Ook later in het leven blijft uitsluiting een gevaar met grote gevolgen. We ontwikkelen al vroeg patronen om dit risico te vermijden.
5. De reactie
De negatieve voorspelling zorgt dat we in een fractie van een seconde reageren. Deze reactie heeft de vorm van gedrag, neiging, gedachtes, lichamelijke sensaties en emotie.
Bij de harde knal is ons gedrag dat we in elkaar duiken, onze armen kruislinks voor onze buik, borst en hoofd. De neiging is om onrustig te worden en weg te willen van de plek waar je nu bent.
Gedachtes over de knal kunnen gelinkt zijn aan het nieuws dat je net gezien hebt op tv. “oh het zal toch niet dat het hier …” of verklarend “het zal wel een knalpijp zijn of een verhuizing waar iets viel van driehoog”. Door te verklaren, geven we onszelf ook het gevoel van begrip en controle. Ook al is het schijncontrole, we beheersen de bron van de knal namelijk er net zomin mee als voor de verklaring.
Lichamelijke sensatie kunnen gespannen spieren zijn in bovenbenen, een lichte kramp in buik of nek, zweet onder oksels, een snellere hartslag.
Emotie is waarschijnlijk angst of boosheid.
Deze reactie zorgt dat je spanning of het ongemak die de trigger gaf afneemt en een uitweg vindt.
Bij de zucht van de collega is er ook een automatische ongecontroleerde reactie. De gedachte kan zijn “oh, ik moet nu echt heel goed nadenken wat ik zeg en het in een keer goed zeggen, dus ik moet er even goed over na denken.” Of: “misschien kan ik beter maar niets zeggen, want Fabienne heeft altijd de heldere inzichten en de meest heldere manier van het uitleggen.”
Gedrag kan zijn dat je stopt met praten midden in je zin, dat je zachter of juist harder en sneller gaat praten. Het kan zijn dat je lippen meer gespannen worden, je kaken strakker aanspannen en je zit net iets meer met je hoofd naar beneden. Het kan zijn dat je het gesprek niet meer helemaal volgt omdat je heel hard in je hoofd alle scenario’s en mogelijk antwoorden aan het formuleren bent.
Het kan ook zijn dat je je collega van alles veroordeelt: “O, hij heeft altijd zijn woordje klaar, maar bakt er niets van. Het is eigenlijk een nietsnut. Waarom hebben nietsnutten toch altijd de beste praatjes?”
Sensaties kunnen zijn: Je voelt een droge mond, zweet, hogere hartslag. Je wordt vager in je hoofd, hebt het overzicht niet meer.
6. Het effect van de reactie
Hoewel je overlevingspatroon een belangrijke functie heeft, is het interessant om te kijken naar het effect van de reactie die je patroon activeert. Geeft je reactie wel de uitkomst die de bedoeling was van het patroon?
Bij de harde knal is dat zeker het geval. Je bent beschermd, veilig. Je organen zijn onbeschadigd.
Bij de zucht van je collega is dit maar zeer de vraag. Want wat is het effect van wanneer je stilvalt? Vergroot je hiermee de kans dat collega’s je positiever beoordelen? En is het risico dat ze je uit de groep willen zetten verkleind?
Op korte termijn heb je de irritatie van de zuchter misschien weggenomen, maar op lange termijn doe je jezelf (en daarmee de groep) tekort.
En wat zou het effect zijn als je juist meer je stem gaat verheffen en sneller gaat praten?
Op korte termijn maak je misschien je punt en kan er een klap op het punt gegeven worden. Maar op lange termijn wordt het samenwerken steeds lastiger.
In de meeste sociale interacties hebben onbewuste automatische reacties van je overlevingspatroon op lange termijn precies het tegengestelde effect wat het patroon wilde bereiken.
Echte ontwikkeling met duurzaam effect begint wanneer je leert je overlevingspatronen te herkennen en wanneer je leert ze te reguleren of neutraliseren. Dan stop je met geleefd worden en kun je leiderschap nemen over jouw gedrag. Daarmee neem je controle terug over jouw effectiviteit.
Machtlijnen
Door de werking van overlevingspatronen hebben voorvallen in onze omgeving onbewust invloed op ons denken en doen. De omgeving heeft hierdoor macht over ons. Het is soms heel lastig te pinpointen hoe dit gebeurt, toch merken wel degelijk deze kracht. Een veel voorkomend voorbeeld is dat we niet onze werkelijke mening durven te uiten op een cruciaal moment, of dat we een crisis niet onder ogen willen zien, ne maar door blijven gaan op een oude manier.
Dit mechanisme dat de omgeving onbewust en automatisch invloed heeft op ons denken en doen noem je een machtlijn. Het is alsof er een onzichtbare lijn zit tussen iets in onze omgeving en ons. Via deze lijn wordt ons gedrag beïnvloedt.
De radar, de trigger, de negatieve voorspelling en je gedrag als reactie vormen samen een machtlijn.
Des te meer grip deze machtlijnen hebben, des te minder je als persoon vrij bent en in staat bent impact te maken.
Deze machtlijnen maken je minder vrij, maar het is een ongemakkelijk proces om je hiervan los te maken.
Jouw overlevingspatronen de baas worden?
Mocht je door dit artikel getriggerd zijn 😉 en nieuwsgierig in welke mate overlevingspatronen roet in het eten gooien op jouw werk, voor jezelf of voor je team? Voel je vrij om eens een kennismakingsgesprek aan te vragen. Het kennismakingsgesprek is kosteloos en voel je vooral vrij om het bij één gesprek te laten als dat in jouw ogen het beste is.
Leave A Comment