Ontsnapt aan het kamp
Iemand die zijn taak niet goed uitvoert, is soms het beste wat je kan overkomen.
Mijn opa, Peter (naar wie ik ben vernoemd), heeft aan het einde van de oorlog veel geluk gehad. Net als zijn familie en de Joodse onderduiker.
Het had allemaal heel anders kunnen aflopen. Maar gelukkig deed iemand niet zijn best.
In maart 1943 werd het duidelijk dat het de Duitsers menens was met de arbeidsinzet. Eind mei 1943 is mijn opa Peter aan de beurt. Hij is verplicht, als negentienjarige, zich te melden bij de arbeidsbeurs.
Wat doe je dan in zo’n geval?
In eerste instantie leek het zijn vader een beter idee om zich aan te melden. Misschien kon hij vrijstelling krijgen wanneer zijn werkgever hem als onmisbaar opgaf. Maar het was zeer onduidelijk onder welke voorwaarde dat geaccepteerd zou worden.
Onderduiken kon een gevaar opleveren: dan zou er misschien een huiszoeking komen, en dat moest hoe dan ook voorkomen worden. Ze hadden namelijk Walter Ascher, een Joodse onderduiker thuis. (Walter dook onder op hun adres, terwijl zijn niet-Joodse verloofde Ria het appartement boven hun huis huurde. Walter huurde een paar dagen na de Duitse inval een woning op een ander adres, en haalde de mensen van de burgerlijke stand over om alle sporen tussen hem en Ria te wissen. Hij strooide verhalen rond over zijn vlucht naar Zwitserland en dook onder op de Voorstraat.)
Daarnaast zou het een tekort aan distributiebonnen voor levensmiddelen betekenen. In 1943 was dat nog geen groot probleem… maar fijn zou anders zijn. (Later zou het veel erger worden. Ik kan me nog vaag de verhalen herinneren van mijn oma over het eten van tulpenbollen in plaats van uien tijdens de Hongerwinter 1944/45. Die waren volgens haar niet te vreten zo vies.)
Dus het besluit was genomen. Peter ging naar de arbeidsbeurs… alleen kwam hij zonder zich aan te melden weer terug bij hun huis op de Voorstraat in Utrecht.
Hierop besloot zijn moeder dat hij maar moest onderduiken.
Wat betekende dat?
Er brak een spannende tijd aan. Hoe kon Peter toch blijven in Nederland zonder problemen te veroorzaken?
Ze hadden een tijdelijke oplossing gevonden.
Via een bevriend bedrijf dat zowel een vestiging in Tegelen (NL) als in Kaldenkirchen(D) had, kon hij op papier werkzaam zijn in Duitsland. Volgens zijn papieren woonde hij dan ook in Tegelen (tegen de grens aan met Duitsland bij Kaldenkirchen).
Hierdoor had hij een Ausweis… wat nog niet betekende dat hij zonder Urlaubsschein (vakantiepapier) thuis in Utrecht gezien kon worden.
Deze kreeg hij wel een paar keer, maar na de spoorwegstaking van 18 september 1944 was het afgelopen met deze Urlaubsscheinen. Zijn Ausweis werd hierdoor volstrekt waardeloos.
Het ging ook bijna mis.
Terwijl hij met zijn vriend Frans de Haas in Tuindorp liep, werd hij door twee agenten in Nederlands uniform aangehouden.
Hij wist dat zijn papieren niet helemaal op orde waren, eerder had hij in 1943 met zijn persoonsbewijs geknoeid. Hij had toen geprobeerd zijn geboortejaar op te krikken van 1923 naar 1925.
Toen hij later naast zijn persoonsbewijs een Ausweis had gekregen met het juiste geboortejaar, moest hij zijn persoonsbewijs weer terug veranderden. Dat alles probeerde hij te verdoezelen met door zijn persoonsbewijs heel veel keer te vouwen, tot het jaartal een beetje wegsleet.
De agenten vertrouwde het niet. Ze gaven hem en Frans een kruisverhoor over de reistijden en het reisdoel. Waarom was hij nu in Utrecht?
Peter antwoordde op goed geluk, maar heel direct, en wonderbaarlijk was het voldoende om niet te veel argwaan te wekken. Ze mochten doorlopen.
De spanning nam toe.
Ze overleefden een razzia in September 1944, doordat Ria dit op tijd wist: Ze werkte namelijk als telefoniste bij de Ortskommandant.
Alleen vader Piet maakte een fout.
De familie deed meer dan alleen zelf onderduikers in huis nemen. Een ander Joods gezin had hun uitzet bij de familie Clausman op de Voorstraat gestald.
Toen zij moesten vluchten van onderduik adres hadden ze nieuwe spullen nodig. Die werden naar hen vervoerd, verpakt in een koffer, met het adres van de Voorstraat op een label.
Deze koffer werd onderschept door de Duitsers. Hierdoor werd de het huis op de Voorstraat het doel van een doorzoeking.
Op een avond begin oktober 1943 zat de familie met dertien personen aan de avondmaaltijd. Waarschijnlijk was men door de drukte vergeten de voordeur op de knip te doen.
Een van de gasten had haar baby meegenomen. Deze moest de hele tijd huilen, en daarom hadden ze hem in een andere kamer gelegd. Zus kon het echter niet goed aanhoren en aan het eind van de maaltijd, terwijl de overigen nog wat napraatten, wilde zij naar de baby gaan om hem te troosten.
Op de overloop aangekomen gilde zij het uit: ‘inbrekers!!!’.
Er stonden namelijk twee vreemde mannen op de gang, die kennelijk met behulp van valse sleutels zich toegang hadden verschaft.
Walter hoorde op de bovenverdieping het gillen en nam meteen maatregelen, die eruit bestonden dat hij zich op hun slaapkamer in een muurkast verstopte.
Peter kon de geheime kamer uiteraard niet meer bereiken, aangezien hij niet ongezien langs de huiszoeker de gang op kon gaan. Dit zou geholpen hebben, want het eerste wat de man in de woonkamer deed was het tellen van de borden op tafel en het gevonden getal vergelijken met het aantal aanwezigen personen.
Peter hoorde de poorten van het concentratiekamp Amersfoort al open gaan, hij had namelijk als gevolg van het binnenshuis blijven flink lang haar, dat toen nog niet mode was voor jonge mannen. Hij was duidelijk als onderduiker herkenbaar.
De man controleerde vervolgens bij alle aanwezigen het persoonsbewijs grondig. Bij zijn zus werd zelfs de duimafdruk op haar persoonsbewijs met haar eigen duim met een loep vergeleken.
Alleen Peter, die zich in een hoekje had opgesteld werd niet aan dit onderzoek onderworpen.
Waarom weten we nog steeds niet. Maar de man verzuimde zijn taak…
Ondertussen was de man die het huis doorzocht in het appartement boven hen beland, waar de Joodse onderduikers zich verstopt hadden.
De huurster Ria (die dus in het geheim de verloofde was van de Walter) bleek in staat te zijn de indringer van haar Duitse inborst te overtuigen en de man vond het niet nodig haar appartement te doorzoeken. Binnen een uur waren de mannen weer verdwenen en kon iedereen langzaam van de schik bekomen.
Bijna een jaar later na een vreselijke Hongerwinter zijn ze bevrijd. En konden ze langzaam het ‘normale’ leven weer op pakken.
Ik ben heel blij dat die mannen hun taak niet heel serieus uitgevoerd hebben. Het gezin van mijn overgrootvader is daarmee waarschijnlijk ontsnapt aan deportatie naar Westerbork… of erger.
Als die soldaten hun best hadden gedaan, had ik misschien helemaal niet bestaan.
Door de verbazing over wat mijn opa heeft meegemaakt. Taferelen van oorlog zien we misschien via de TV of Youtube, maar eigenlijk is het voor velen een ver van mijn bedshow.
Er zit ook trots. Dat de oude zieke man zoals ik hem kende (hij stierf aan kanker toen ik acht was) een heel avontuurlijk leven heeft gehad.
Onder de indruk van moed. Dapper zijn onder grote druk. De vraag die ik mezelf stel: zou ik ooit het lef gehad hebben om een Jood te helpen onderduiken? En dat terwijl je een gezin hebt.
De factor geluk of voorzienigheid valt op. We kunnen ons best doen, onze route uitstippelen. De grootste inspanning leveren, of juist op hoop van zege het juiste doen… maar of het ons gegund is ligt toch niet in onze handen.
Hoe meer ik transformatieve leiderschapstrainingen geef -des te meer zie ik hoe overgave aan die voorzienigheid wellicht de belangrijkste daad is die we kunnen doen. Hard werken om de verantwoordelijkheid te pakken die je toekomt, en het ongemak dragen om terzijde te leggen wat niet van jou is, en het resultaat uit handen geven.
[Met dank aan het werk van mijn vader Jeroen en opa Peter om de verhalen over mijn familie op te schrijven en te publiceren]Mocht je in contact willen komen dan kan dat door me te mailen: peter@schoolofmavericks.com
Leave A Comment